-
1 probe
n. onderzoek; onderzoekinstrument; onderzoeksateliet (die naar heelal wordt gestuurd)--------v. onderzoekenprobe1[ proob] 〈 zelfstandig naamwoord〉————————probe2〈 werkwoord〉♦voorbeelden:probe into • graven naar -
2 dig a hole two spit(s) deep
-
3 spit
n. spuug, spog, speeksel; perfekte gelijkenis; spit (steek met de spade); landtong--------v. spuwen, spugen; blazen; spetteren; motregenen; eruit gooien--------v. spuwen; uitspugen; druppelen (regen); geluid van spugen laten horen (bij kwaadheid)spit1[ spit]2 landtong♦voorbeelden:3 buitje♦voorbeelden:————————spit2♦voorbeelden:II 〈 overgankelijk werkwoord〉♦voorbeelden:〈 informeel〉 spit it out! • voor de dag ermee!————————spit3〈werkwoord; spitted〉1 aan het spit steken/rijgen ⇒ spietsen -
4 dig deep
v. een roeispaan te diep in het water steken met als gevolg krachtsverlies ; diep onder de oppervlakte graven -
5 delve
v. er diep op ingaan, goed nagaan; informatie zoeken[ delv]1 speuren ⇒ vorsen, neuzen♦voorbeelden:delve into someone's past • in iemands verleden graven
См. также в других словарях:
Mund — 1. A Müs as iar sat üsh a Uugan. (Nordfries.) – Johansen, 58. Der Mund ist früher satt als die Augen. 2. Alles im Munde, in den Händen nichts. Frz.: Il a dit cela de bouche, mais le coeur n y touche. – Il ne dit ou promet que des lèvres. 3. Als… … Deutsches Sprichwörter-Lexikon